Stichting Koppel biedt kinderopvang en welzijn in de gemeente Epe. Het werkveld zijn de dorpen Epe, Vaassen, Emst en Oene. Daar zijn medewerkers present in de wijken, waar ze fungeren als verbindende schakel tussen organisaties en bewoners. Zo maken ze meedoen mogelijk. Mooie woorden? Misschien, maar belangrijker is dat Koppel ze concreet maakt. Met tal van projecten zoals Dorpskracht, de participatiespringplank, buurtbemiddeling, het BuurtKaffee, het Eetcafé, en de was- en strijkservice en VoorleesExpress die binnenkort van start gaan. De resultaten van al deze en andere activiteiten deelt Stichting Koppel via uitgekiende publiciteit.
Creatief alternatief
Het is dinsdag 7 juli 2015. Zomaar een doordeweekse zomerse dag en de regionale krant de Stentor kopt ‘Bezuinigingen Wmo leiden tot creatief alternatief: was- en strijkservice in Epe’. ‘De gemeente moet bezuinigen op huishoudelijke hulp, dus ook op wassen en strijken’, legt Marian Kemper, directeur bestuurder van Stichting Koppel, uit. ‘Vanaf oktober biedt de was- en strijkservice die diensten voordelig aan.’ De service is een samenwerking van de gemeente Epe, Stichting Koppel, een plaatselijke ondernemer en de Passerel, een organisatie voor mensen met een beperking. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gaan de diensten leveren. Met als doel weer voorzichtig te kunnen terugkeren in en wennen aan het arbeidsproces. Daarmee raakt het initiatief aan de al bestaande participatiespringplank van Koppel, die meedoen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt mogelijk maakt. ‘Vooralsnog is de was- en strijkservice bestemd voor mensen die gebruikmaken van de Wmo’, vervolgt Marian. ‘Maar als het gaat lopen, willen we het alle inwoners aanbieden. En bijvoorbeeld ook in de kinderopvang inzetten. Dan kunnen ouders ’s ochtends hun kind én de was brengen.’
Welzijn nieuwe stijl
De was- en strijkservice uitbreiden naar de kinderopvang is slechts één voorbeeld van de verbanden die Koppel zoekt. Bij alles wat de organisatie doet staat verbinden centraal. Buurt- en wijkgericht werken is daarvoor de basis. ‘Onze mensen zijn verdeeld over de vier dorpen’, vertelt Marian. ‘Daar werken ze gericht aan wijkopgaven. Samen met bewoners en organisaties kijken ze wat die opgaven zijn.’ Ze legt uit dat ‘overbodig zijn’ het ultieme doel is. ‘Dat willen we bereiken door mensen niet langer bij de hand te houden, maar te zorgen dat ze dingen weer zelf oppakken. Verder dragen we projecten zoveel mogelijk over aan vrijwilligers. Wij houden slechts een faciliterende rol. Door te verbinden – mensen en projecten met elkaar in contact brengen – kunnen wij ons steeds meer terugtrekken. Dat is het proces waarin we nu zitten. Welzijn nieuwe stijl noem ik dat.’
Dorpskracht
Nu de nieuwe Wmo van kracht is, moeten mensen meer dan vroeger dingen zelf oplossen. ‘Rondom leefbaarheid, arbeidsparticipatie, zorg en opvoeden wordt al veel zelf opgelost, of met weinig en gerichte professionele steun’, zegt Marian. ‘Dat kan meer en moet meer. Zo ontstaat een betrokken samenleving en meer levenskwaliteit. Wij willen die inzet en kennis van bewoners zichtbaar maken. Dat doen we met Dorpskracht.’ Met subsidie van de provincie nam Koppel twee pioniers in dienst: Henk van der Meer en Hanneke Luesink. ‘Het project Dorpskracht gaat over inventariseren en verbinden’, vertelt Hanneke. ‘Want “dorpskracht” bestaat allang’, vult Henk haar aan. ‘Wij zijn er om het verder te versterken en aan te jagen, zodat het een antwoord op de recente ontwikkelingen in het sociale domein kan zijn.’
Inspiratie opdoen
Maar hoe inventariseer je ‘dorpskracht’? ‘Je moet gewoon beginnen’, lacht Hanneke. ‘We hebben de gemeentegids erbij gepakt en vindplaatsen van dorpskracht gezocht. In Vaassen en Emst ben ik bijvoorbeeld begonnen bij de kerken. Daar kreeg ik weer tips over andere netwerken. Zo kom je steeds verder. Scholen zijn ook een goede ingang.’ Overal waar Henk en Hanneke aankloppen vragen ze naar successen. Want daar kunnen anderen weer van leren. ‘In Epe zijn bijvoorbeeld een paar actieve wijkverenigingen’, vertelt Henk. ‘Wijkverenigingen die minder goed lopen, kunnen nu inspiratie opdoen in Epe.’
Zaadje planten
Dorpskracht vergt een andere manier van denken, net als welzijn nieuwe stijl. Dat vraagt een omslag van bewoners, van sociaal werkers – Henk en Hanneke ondersteunen hun collega’s bij het maken van de wijkopgaven – en van professionele organisaties. Henk: ‘In Epe hebben we een Eetcafé, gerund door vrijwilligers en 2 beroepskrachten. De bezoekers zijn vooral mensen die begeleiding krijgen van een zorgorganisatie. Is het dan niet logisch dat die zorgorganisaties een grotere rol in het Eetcafé nemen? Die vraag stellen wij.’ ‘Een zaadje planten’ noemen ze dat. Hanneke: ‘We helpen mensen en organisaties aansluiten bij de ontwikkelingen in het sociaal domein.’
Toolbox
Behalve pionier van Dorpskracht is Henk ook coördinator Buurtbemiddeling. ‘Buurtbemiddelaars zijn goed getrainde vrijwilligers die buren of buurtgenoten helpen om ergernissen en ruzie op te lossen.’ Buurtbemiddeling zit in de toolbox van Dorpskracht, samen met andere in de praktijk beproefde methoden die Koppel toepast. De participatiespringplank bijvoorbeeld, is ook onderdeel van de toolbox, net als de nieuwe was- en strijkservice. Een ander voorbeeld zijn de steunouders. Dat zijn ervaringsdeskundige vrijwilligers die gezinnen met zware opvoedingsvraagstukken ontlasten. En dit het najaar start Koppel met de VoorleesExpress, een project met vrijwilligers die 20 weken voorlezen in een gezin met een taalachterstand.
BuurtKaffee
Fabienne Zoetbrood is een van de welzijnswerkers die sinds twee jaar wijkgericht werken. ‘Wijkgericht werken start met een wijkwandeling met buurtbewoners, gemeenteambtenaren, politie en woningbouwcorporaties. Dan proberen we allerlei aspecten naar boven te krijgen. Vervolgens gaan de sociaal werkers in duo’s in een wijk aan de slag. Bewoners proberen we zo veel mogelijk te betrekken. Ons einddoel is een duo te vormen met iemand uit de wijk, een bewoner dus.’ In Vaassen was de oprichting van een BuurtKaffee – een plek waar mensen elkaar kunnen leren kennen – vorig jaar september een van de eerste activiteiten in de wijk de Heggerenk. Via flyers gaven de sociaal werkers hier bekendheid aan. Hulya Akirmak zag de flyer en meldde zich als vrijwilliger. ‘Mijn zoon Omer zei dat het wel wat voor mij was. Hij is al langer actief in het Jongerenwerk. Ik ben binnengestapt en niet meer weggegaan.’ Inmiddels doet Hulya veel meer. Dit jaar organiseerde ze de buitenspeeldag en ze helpt elke maand in het Eetcafé in Epe.
Sloffen breien
Hulya is ook betrokken bij het moestuininitiatief achter het BuurtKaffee. Het is een typisch voorbeeld van een project waar de buurt eigenaar van is. De moestuin wordt volledig gerund door vrijwilligers, Koppel ondersteunt alleen bij bijvoorbeeld fondsenwerving. ‘Leuk is dat er met de moestuin weer veel nieuwe gezichten bij zijn gekomen’ zegt Hulya. ‘Ik woon hier nu al 39 jaar en ontmoet elke keer weer nieuwe mensen. Ik vind het fijn om mensen om me heen te hebben, te helpen en hun verhaal te horen. Of ik vertel over mijn cultuur. Laatst was er een oudere man die er graag meer over wilde weten. En toen hij mij zag breien, vroeg hij of ik ook sloffen voor hem kon maken. Dat vond ik leuk.’
Brengen en halen
Fabienne benadrukt dat vrijwilligers niet alleen veel komen brengen, ze kunnen ook veel ‘halen’. ‘Ik begeleid een alleenstaande vrouw vanuit de participatiespringplank. Ik heb haar aan Hulya voorgesteld.’ ‘En ik neem haar nu op sleeptouw’, vervolgt Hulya. ‘Als ze het even niet ziet zitten, belt ze nu mij.’ Fabienne merkt dat het netwerk in de Heggerenk steeds groter wordt. ‘Het verspreidt zich als een olievlek. Er komen steeds meer vrijwilligers, die zich overigens ook steeds vaker incidenteel inzetten. Mensen denken altijd dat vrijwilligerswerk veel tijd kost, maar dat hoeft niet.’ Omdat ze nu in de wijk werkt, weet Fabienne goed wat de vraag is en waar het aanbod ligt. ‘Ik breng de verbinding tot stand. Onlangs nog heb ik een eenzame vrouw, die graag de deur uit wilde, gekoppeld aan een vrouw die door ziekte hulp nodig heeft, maar niet weet hoe ze dat kan vragen. Ze hebben elkaar wat te bieden: praktische hulp, gezelschap en een luisterend oor.’
Publiciteit
Hoe maakt Stichting Koppel nu aan de samenleving kenbaar wat ze bereikt? ‘We stellen onszelf ten doel iedere week een artikel of foto in een van de 5 lokale kranten te hebben te hebben’, zegt Marian Kemper. Daarbij neemt Koppel ook de transitie mee. ‘Van de nationale buitenspeeldag heeft de Stentor bijvoorbeeld een grote foto geplaatst, met als onderschrift dat actieve bewoners dit zelf organiseren. Ook de moestuin in Vaassen heeft in de krant gestaan.’ Daarnaast verstuurt Koppel verschillende nieuwsbrieven. Verder wordt de website momenteel onder handen genomen en gaat er vanaf het najaar een digitale, organisatiebrede nieuwsbrief naar alle contacten. En de medewerkers zetten, afhankelijk van de doelgroepen, sociale media in. Dit jaar koos Koppel bovendien voor een bijzondere manier om het jaarverslag te presenteren. De stichting organiseerde een avond voor gemeenteraadsleden, het college en een aantal partners. In groepjes kregen ze informatie over projecten en reguliere werkzaamheden. Tussendoor werd er iets te eten geserveerd. Marian: ‘Bijzonder was dat het vooral vrijwilligers en buurtbewoners waren die vertelden. De genodigden hingen aan hun lippen, het was echt een succes.’
Ondertussen heeft alle publiciteit over de VoorleesExpress, die in het najaar start, al geresulteerd in ruim voldoende vrijwilligers voor het project. Marian: ‘Na 3 stukjes in de krant hadden we al 13 vrijwilligers. Waaronder een vrijwillige projectleider, een 65-jarige logopediste, die straks naast de professionele projectleider staat. Dat brengt ons weer op het eigenaarschap. Ik wil graag dat het een project van de vrijwilligers wordt. Het laat ook zien dat je heel ver komt als je mensen meeneemt en continu het verhaal vertelt. Daar geloof ik echt in.’